Frank Halmans
Frank Halmans richt zich op het schemergebied tussen herinnering en feitelijke waarneming en op de fysieke overgangen van binnen en buiten. Het beeld 'De slaapkamers waarin ik nog steeds wakker word' bestaat anno 2009 uit vijf schaalmodellen van slaapkamers uit zijn jeugd. Het zijn reconstructies vanuit het geheugen, voortkomend uit de staat van half slapen en half waken, het korte maar intense moment waarbij je ogen nog gesloten zijn maar je toch denkt te weten waar je bent en waar alles zijn vertrouwde plek heeft. Met tussenpozen werkt hij zo al meer dan 12 jaar aan een, misschien wel nooit te bereiken, volledige detaillering van dit beeld. Verificatie bij anderen is zinloos daar hun herinnering niet altijd overeenkomt met de zijne. Uiteindelijk gaat het om zijn particuliere gevoel dat de dingen niet voorgoed verloren gaan maar, in ieder geval mentaal, kunnen blijven voortbestaan.
Frank Halmans heeft een enorme collectie zelf geprepareerde insecten. Anders dan een entomoloog verzamelt hij alleen dode beestjes die hij
vindt in zijn directe omgeving.
Zijn drang tot het onderzoeken, inventariseren, (her)benoemen en vasthouden van de gewone dingen van het leven toont overeenkomsten
met de Franse schrijver Georges Perec (1936 - 1982) die in zijn boek 'Het leven, een gebruiksaanwijzing' honderden verhalen met elkaar verbindt van
de bewoners van het appartementencomplex Rue Simon-Crubelier nr. 11 in Parijs. Perec gaat in zijn poging het 'Alles' te willen omvatten tot een aan
waanzin grenzende detaillering zoals het opsommen van de boodschappenlijstjes van individuele bewoners en het beschrijven van de inventaris
van hun keukenlades.
Halmans aandacht voor ogenschijn1ijk triviale zaken kan ook worden beschouwd als oprechte verwondering over het gewone. Zo komt de
huisvlieg (Musca domestica), de ultieme bewoner van de mondiale vensterbank (de overgang tussen ons binnen en buiten), meermalen voor in zijn oeuvre.
Alledaagse gebruiksobjecten, gebouwd of ready-made, zijn, als dragers van associaties en herinneringen, de basis van zijn werk.
In de dialectiek tussen binnen en buiten neemt bij Halmans de stofzuiger een bijzondere plaats in. De stofzuiger lijkt tot de wereld van
het interieur te behoren. Halmans beschouwt de stofzuiger als een overgangsruimte, een tijdelijke ruimte tussen binnen en buiten die het stof binnenshuis
verzamelt en tijdelijk opslaat totdat de zak buitenshuis wordt gedeponeerd.
In zijn 'stofzuigerwoningen' wijzigen de begrippen 'binnen' en 'buiten' van betekenis. De beelden zijn modellen van woningen die kunnen
functioneren in het interieur van een echte woning. Zij verzamelen het stof en het vuil uit het interieur en verplaatsen dit naar hun eigen interieur.
Het interieur van de stofzuiger vult zich geleidelijk met de inhoud van de ruimte waarin ze getoond wordt. Deels ook wel bijzonder stof, stof uit de kunst,
uit het atelier of stof van de tentoonstellingsruimte. Tegelijkertijd kunnen ze gezien worden als metafoor van de mens als verzamelaar van kennis en
materie die zijn (mentale) huis vult met alles wat in zijn omgeving rondzweeft en neerdwarrelt.
In de tientallen ladekasten liggen, keurig geordend, dan ook vele insecten van dezelfde soort. Halmans benoemt niet alleen de beestjes maar
beschrijft in zijn inventarisatiesysteem waar en wanneer hij het insect gevonden heeft. De tekst 'vensterbank, gang, Vondellaan 30 Utrecht, 5
september 1994' koppelt het insect zo rechtstreeks aan een scala van herinneringen.
De 'Lost and Found' tekeningen hebben elk een nummer dat verwijst naar de specifieke lade waarvan de inhoud zorgvuldig is nagetekend. De insecten op het
blad onderscheiden zich onderling met name door de aanvullende informatie in de kantlijn.